Dialectiek van Hegel

gwf hegel1

SOEVEREINITEIT en POSTMEESTERSCHAP gelieerd aan de DIALECTIEK van

GEORG WILHELM FRIEDRICH HEGEL en de huidige WOKE stroming

De tendens van de laatste 5-8 jaren laten een beeld van de mens zien die zichzelf hoger en beter waant dan God; zowel op het medische vlak als ook op het persoonlijke vlak. Dat laatste als het om identiteit en authenticiteit gaat. Het meest opvallend in dit opzicht zijn de mensen die binnen de gehele WOKE beweging zich elke vrijheid menen aan te mogen leunen als het om authenticiteit gaat, maar daarbij het meest en snelst gefrustreerd en geïrriteerd raken bij een open conversatie, wanneer ze geconfronteerd worden met hun eigen beperkingen aangaande dit onderwerp.

Authenticiteit blijkt in mijn optiek uit het leven zelf middels iemands verschijning [1] met diens woorden [2] en daden [3]. Als deze 3 componenten een zeer grote mate van congruentie vertonen, ‘geloof’ ik in iemands oprechtheid en daarmee authenticiteit.

Elk mens bezien als een levend wezen is een Gods geschenk. Iedereen heeft het recht om zijn zintuiglijke waarnemingen te vertrouwen in de wetenschap dat je niet alles hoeft te geloven wat je waarneemt en in constatering omzet. Gezond sceptisme is altijd toegestaan en goed; het is onderdeel van het instinctieve deel van het leven. De herkenbaarheid van iets ‘buiten jou’ is een grondslag en zorgt voor/garandeert het overleven meestal beginnend met het zicht op iets; de risico’s worden ingeschat vanuit de perceptie in de samenspraak met en met een beroep doen op mijn geheugen.

Georg Hegel heeft bij de concepten vanuit zijn visie en beschouwingen van de historische gebeurtenissen er een speciale bedoeling bij; het gaat bij Hegel om het uitschrijven van de geschiedenis van God of wel een geschiedenis van de absolute geest. Onder ‘het absolute’ wordt door Hegel een historische realiteit verstaan die als feiten te duiden zijn en die met behulp van de wereldgeschiedenis, de geschiedenis van de menselijke cultuur, (ooit) geleidelijk haar vervulling bereikt of zal bereiken en daarbij wordt deze wereld als een instrument voor die voltooiing gebruikt. Als God absoluut, volmaakt en perfect is, dan is hierbinnen een mogelijke tegenspraak te lezen; Gods poging om Diens Eigen voltooiing te bereiken, zij het via de mensen. Blijkbaar heeft God toch een Schepping nodig – Zijn spiritueel-emotionele wens – om tot deze voltooiing te kunnen komen, namelijk de wens als emotionele waarde te vervullen. De voltooiing is het complementair van de wens, alleen in tegenovergestelde richting, waarbij deze beide configuraties identiek dienen te zijn ten opzichte van elkaar; anders is er van een voltooiing (nog) geen sprake en dienen vervormingen en verstoringen verweven en verheven te worden binnen dit assimilerende proces naar de absolute eenheid als ‘eindproduct’.

Daartoe heeft Hij – God als de Architect – tevens de emotionele noodzaak van de werelds dualiteit bedacht en ontworpen binnen Diens Schepping. Als derde emotionele aspect heeft Hij daar de emotionele vordering (Demands en of de 10 Commands) middels de twee mandaten aan toegevoegd: iedereen als een levend wezen is met gelijke rechten en in ieders en elke absolute vrijheid geboren als het primaire ‘demand’ binnen dit emotionaliteit-drieluik. De geest – de architectonische Brein of Intelligentie – met de coherentie van het menselijke wezen is echter Pantheïsme; immers de mens is God als een evenbeeld en dat is anders dan dat de God in de mens zit: e.g. Spinoza’s Panentheïsme en het extra deeltje ‘en’ (in) middenin het woord. Hegel wil de volle betekenis van de geest doorgronden, waarbij de humane geschiedenis als een essentieel werktuig dient bij zijn voortgang naar de ultieme vervulling; collectief bezien is dat te duiden als een Utopia. Ik begrijp en leef ‘Utopia’; het is mijn persoonlijke en primaire aspect binnen mij als een energetische entiteit (Human Design System – HDS). De geschiedenis van de mens maakt dus deel uit van de geschiedenis van de geest, die zowel het begin als het einde betreft. Om die eenheid te bereiken, moet de geest de barrière doorbreken tussen zichzelf en het object van zijn kenvermogen.

De erkenning vanuit iemands authenticiteit is het samenspel en onderdeel van dit proces. Hierin is dus ook zichtbaar dat de wens om een ander gender te mogen zijn. In hoeverre hieraan een natuurlijke noodzaak mede aan ten grondslag ligt, is steeds de vraag, immers moet een van origine man een kind kunnen baren en moet een van origine vrouw een kind kunnen verwekken? Beide processen zijn één op één gelieerd aan seksuele handelingen. De grote vraag is dan ook wat de daadwerkelijke bevrediging is; het getransformeerde lijf of slechts de innerlijk emotionele behoeften? Alsof dat niet genoeg is – los van een antwoord in het deel hiervoor – worden beide aspecten; wens en noodzaak – afgedwongen middels sterk vorderende uitingen van erkenningen door die ander. De ander dient de innerlijke perceptie en beleving te volgen van deze lhbtqia+ mensen. Men vraagt dus eigenlijk om mijn eigen authenticiteit op te geven – lees: mijn geloof en vertrouwen in mijn eigen waarheid en waarden – omwille van hun wens en hun vermeende authentieke identiteit te erkennen, ware het dat ik en vele met mij dat niet ongevraagd toch al zouden doen qua universele verschijning of dat wat ‘gewoon’ is. De verschijning van het transgender-zijn moet mijn mening en mijn oordeel overnemen van wat ik als goddelijk en natuurlijk gegeven zie. Als een mens een heelheid vanuit diens geboorte is, dan weiger ik te erkennen dat een bio-fysieke verminking iemands gezondheid kan verbeteren; emotionaliteit heeft alles te maken met acceptatie, te beginnen met zelf-acceptatie in de zin van: ‘roeien met de riemen die je hebt’.

Juist de minder bio-fysieke valide mensen zijn tot grotere prestaties in staat dan hun gezonde medemensen. Ook de minder mentaal bedeelden staan vele malen vrolijker in het leven dan deze gezonde lhbtqia+ mensen. Wat zegt dat dan eigenlijk? Kent de mens zichzelf dan wel werkelijk dan zich louter te baseren op het dualisme van diens bio-morfogenese en diens gedachten over de hoedanigheid van dit levende lijf? Echter, wat kan de mens nu eigenlijk echt kennen? Wat buiten God ligt zou dus tevens de tegenspraak betreffen dat God alles in Zich heeft, omvat en alles door Zichzelf. Het is hetzelfde dat inclusiviteit exclusiviteit tracht uit te sluiten waardoor de inclusiviteit dus niet absoluut is in diens inclusiviteit meer is; het is daarmee onvolledig en kan daarmee niet meer oneindig zijn vanwege dit criterium en dit alles kan daarmee volgens deze criteria dus niet goddelijk zijn. Wanneer de geest het ‘zijn’ in haar geheel assimileert en één met ‘materie’ wordt en wanneer de geest de contingentie (en niet de diversiteit) van het ’zijn’ vernietigt. Om progressie te kunnen meten, moet het einddoel zichtbaar zijn – de menselijke maatstaaf als diens eigen beperktheid van diens perceptie ten opzichte van God – anders zou het pad van vooruitgang eigenlijk gewoon identiek zijn zonder daadwerkelijke vooruitgang. Hoe kan de mens exclusiviteit kennen? Exclusiviteit toont zichzelf. Elke exclusiviteit die als zodanig benoemd kan worden; het is daarmee geïnclusiviseerd binnenin iemands begripsvermogen.

Het bereiken van ‘tussendoelen’ impliceert de vernietiging of het opheffen van dit ‘tussendoel’ dat geassimileerd is door de voortgang naar het eindpunt van de voltooiing. Let op: assimilatie is een ander proces dan integratie, waarbinnen de elementen nog in essentie herkenbaar blijven en waarbij bij het proces assimilatie de karakteristieke kenmerkendheden van elke element afzonderlijk vervallen zijn; één similariteit (gelijkenis in de verschijning of fenomeen) ‘voor de buitenwereld’ in alle nuances en kenmerkend beziend. In zekere zin is er sprake van een destructie van een eerdere fase alhoewel dat niet geheel juist is, daar de rijkdom ‘meegenomen’ wordt in de opvolgende fasen; de creatieve evolutie met Henri Bergson’s aspect: ‘Duration’ daarbinnen uitgelegd. Deze menselijke evolutie is dan ook weer te zien als het pad naar die eenheid, waarbij elke tussentijdse dualiteit vereffend wordt als een noodzakelijke eenheid-element dat op haar beurt weer als een bouwsteen dient voor de komende fasen. Zie het als een integrerend pad dat ‘wiskundig bezien’ haar einddoel kent: de asymptoot maar deze in ons wiskundige concept nooit zal bereiken. In hoeverre is de God formule van Leonhard Euler dan ook goddelijk? Deze integreert immers oneindig lang door ondanks het bekende eindpunt als de absolute waarheid. In hoeverre vernietigt de mens dus noodzakelijke biologische onderdelen die onderdelen zijn van het proces om zichzelf te leren kennen middels de geest? Wat als zelfs blijkt dat de ervaring als een zeer belangrijke grondslag en borging voor iemands emotionele groei nog nooit beproefd is? Wat hebben seksuele handelingen van doen met een wens tot het veranderen van het gender; seksuele handelingen vanuit een zuivere intentie zijn een onderdeel van het leven zelf, dat in meer of mindere mate gender gebonden is. De beleving is niet of weinig anders dan een vorm van bevrediging.

Is de suggestie dan wel geoorloofd om dergelijke materie bij pubers en zeker bij kinderen (ver) onder de leeftijd van het puber-zijn te initiëren met hun onderontwikkeld brein zonder daadwerkelijke ervaringen inzake de samenhang en emotionele combinatie van gender en seksualiteit? Welke diversiteit zouden kinderen toegeschreven kunnen worden, terwijl zij nog als een ongeschreven blad in deze materie staan? Door de enorm grote mate van diversiteit lijkt de collectieve assimilatie nog even op zich te wachten. We kunnen dit door de rede begrijpen dat de rede als een instrument binnen het proces ook evolutionair is en dientengevolge onderdeel is van dit voltooiingsproces zelf, die veranderlijk en betrekkelijk is. Dit alles brengt een cognitieve attitude met zich mee; we moeten ons bewust zijn van het feit dat ons denken zelf een element is van datgene waarover mens denkt. Er is dus geen sprake van een observeerder of wetgever van buitenaf, echter zolang het ‘zijn’ niet volledig van diens contingentie is bevrijd – lees: de vrijheid van de combinatie van de waarneming met de interpretatie door het denken en de rede – zolang het bewustzijn niet samenvalt met haar object en de oneindigheid van de geest niet volledig verwezenlijkt is.

Gelet op de lhbtqia+ mensen is het gelet op Hegel dus vrijwel onmogelijk dat het object als het bio-fysieke lijf samenvalt met de geest, die in ontwikkeling is en zich tracht te verrijken door middel van de juiste rede. Rede kan zich louter baseren vanuit de logica van de redenatie mede gelieerd aan de emotionaliteit zoals deze geborgd is in ons geheugen vanuit de ervaringskundigheid, de evaluatie en de zelf-reflectie daarop voor een ieder zelf. Hoe kunnen pubers en kinderen beneden deze leeftijdsfase dan een gezonde afweging maken- rationaliseren – dat een begrip is gebaseerd op iemands verrijking om tot een innerlijke eenheid te komen? Is eigenlijk niet juist het gebrek aan potentie en capaciteit van de lhbtqia+ mensen het projecteren van het gebrek aan potentie en capaciteit op met name de pubers en kinderen beneden deze leeftijdsfase hun eigen ultieme hulpvraag? Zoeken zij niet hun eigen rechtvaardigheid door de oplossingen buiten zichzelf te brengen en met deze projectie middels promotie en propaganda bio-fysieke medestanders te werven omdat zij zichzelf niet kunnen rechtvaardigen? Immers juist deze groep van lhbtqia+ mensen zijn gesloten voor openheid, vervallen met het minst en geringste in frustratie en woede en weigeren de vrijheid van de natuurlijke gang van ontwikkeling op het gebied van gender en seksualiteit aan de natuur zelf over te laten; de eigen ontdekkingstocht van de kinderen zelf. Zij bepalen de rede van het pad voor de ander en ontkenningen van hun recht te expliciet te ‘vorderen’ jegens die anderen hiertoe maakt dat degene die hen wijst op hun indoctrinerende wijze van ‘oplegging’, discriminatie jegens de lhbtqia+ mensen hanteren. Ze discrimineren echter in beginsel zelf al de goddelijke kleur indigo (goddelijke intuïtie) als één van de 7 kleuren; ze kunnen eigenlijk dus niet eens tot zeven tellen!

Dat pubers en kinderen beneden deze leeftijdsfase in hun eigen wereld blijkbaar op zeer jonge leeftijd geconfronteerd ‘moeten’ worden en daarmee hun eigen ontwikkelingspad niet mogen volgen, impliceert natuurlijk geen discriminatie in de ogen van de lhbtqia+ mensen, zelfs in het geval van iemands eigen kinderen binnen het huidige onderwijs, waarbij de ouders weigeren hun kinderen bloot te stellen aan deze vormen van propaganda. Zelfs wetsartikelen zijn opeens onderdeel van discriminatie geworden in plaats van dat deze artikelen de benodigde bescherming bieden, waar ze voor bedoeld zijn. Weigeringen blijken ongehoord te zijn en ‘nee’ mogen zeggen tegen ongewenste uitingen door anderen moet onvoorwaardelijk toegestaan worden? Kinderen mogen blijkbaar niet gezien worden als eigendom van hun echte ouders en daarmee verwarren deze lhbtqia+ mensen deze exclusieve vorm van eigenaarschap met bescherming van eigendom en zeggenschap en verantwoordelijkheid van deze ouders over hun bloedeigen kinderen. Dientengevolge kan de rede niet gedefinieerd worden aan de hand van deze of gene als eeuwigheid gelden opgevatte abstracte regels. In een bepaald opzicht lijkt de wereld gelukkig toch rationeler te worden; de emoties komt men te boven en daarmee vervalt een stuk irrationaliteit met de essentie van de gemis aan een stuk logica, wat juist de elementaire bouwsteen van de ratio is. Wat werkelijk is, is rationeel en wat rationeel is, is werkelijkheid. Sommigen verwarren daarbij de rationaliteit als een sociale en politieke vorm en als zodanig ook te erkennen. Het DSM-MD-boek noemt het ‘Cognitive Dysphoria’ met de diverse varianten. Ook hier wordt subjectiviteit veelvuldig verward met objectiviteit. Deze beide zijn slechts rechtsgeldig in het feit van hun bestaan als een hoedanigheid van een feitelijke en werkelijke vorm los van de inhoudelijke essentie als het om dat deel van de rationaliteit gaat. Dat ontkennen, negeren en ontwijken betekent een oproep van universele apathie; uitmondend in meer polariserende contingentie ver weg van een beoogde eenheid door de lhbtqia+ mensen.

Deze apathie is bijna dagelijks duidelijk zichtbaar in de open conversatie met lhbtqia+ mensen. Alles wat met het uiten van emoties zoals frustratie, woede en bitterheid te maken heeft, impliceert een potentie tot groei en ontwikkeling van iemands eigen emotionele intelligentie. De grondslag voor deze groei is zelf-reflectie. Zelf-reflectie in een innerlijk proces dat losstaat van de buitenwereld. Authenticiteit afdwingen door dit expliciet via commando’s af te dwingen, impliceert een groot gemis aan bewustzijn en daarmee reflecterend zelfvermogen. Dit gemis vertaalt zich dan ook inderdaad door de projectie naar buiten en ja, ik kan onderdeel zijn van hun groei mits er sprake is van vrijblijvendheid van mijn kant om hulp te bieden in plaats van te volharden in hun hardleerse houding en attitude. Woorden als ‘demands’ en commando’s om iemands innerlijke identiteitsconcept af te dwingen op basis van de meestal primaire visuele perceptie zijn daarmee simpelweg ‘not done’. Het is de hedendaagse strijd die ‘Woke’ heet: “Ik erken jouw recht tot contingentie, tot het te boven komen inzake het hele transgender gebeuren, maar stop mij op te leggen wat mijn proces inzake contingentie met het komen tot een eenheid is of zou moeten zijn”. De transgender-beweging rationaliseert vanuit een bestaande diversiteit een gelijke trend van contingentie zoals zij dat bij zichzelf menen te herkennen en zoals zij dat terug willen zien bij die ander qua erkenning van deze identiteit. Het vreemde is echter dat – al hoewel het bij Hegel over een eenheid gaat – de werkelijkheid als de rationele logica; deze werkelijkheid – vaak lijfelijke ombouw of zelfs verminking van een integer en gezond lijf – zelf eerst dient te veranderen om tot die intrinsieke eenheid te kunnen komen.

Terwijl het juist de vrije gedachte is inzake de contingentie als het om alle mogelijkheden gaat ten opzichte van de beperkte en tevens feitelijke werkelijkheid zoals het lijf. De oproep tot deze universele apathie van de rationaliteit wordt echter door deze kleine groep ge- en be-vorderd jegens alle anderen. Als de logica niet tot één woord – logos: “het Woord is God en (in) het Woord is Alles” – kan worden teruggebracht met als ultieme term: het ‘zijn’, dan is de weg nog lang voor een aantal mensen om daadwerkelijk tot die goddelijke eenheid en de voltooiing ervan te kunnen komen. De geschiedenis ontvouwt zich toch wel richting haar einddoel. Maar de doelgerichtheid ervan ontbreekt bij vele mensen binnen hun besef. Zij hebben als acteurs van dit spel geen flauw idee wat de betekenis van het spel is noch waartoe het zal leiden. De filosofie kan overigens op geen enkele legitieme wijze uitspraken doen aangaande deze toekomst. Ze kan alleen spreken over voorbije vormen van politiek en maatschappelijk leven. Hoe betrouwbaar is de irrationaliteit van de toekomst die als extrapolatie en iteratie proces via computers wordt bepaald? In die hoedanigheid is zelfs het Fascisme en het Communisme of het huidige moderne Marxisme nuttig en zijn het bijdragen in de innerlijke processen van de mensen en hun contingentie. Overigens heb ik in 2012 het Marxisme al eens esoterisch belicht in het kader van de herziening van de ‘psycho-bijbelse concepten’ voor de Psychiatrie onder de noemer DSM-MD-iv-v (ISBN 978-1-312-25903-4). Marxisme valt onder het spectrum Histrionisme (historie); (theatrale) verhalen vertellen zonder de menselijke hoogwaardige emotionaliteit en waardigheid erbinnen verweven; geduid met de meervoudsvorm: ‘its’ (Ken Wilber).

Ook heb ik zelf al eerder in 2019 een boek geschreven met de uitleg aangaande het ‘Androgynisme’ (ISBN 978-1-312-30021-7), waarbij het gevoel van mannelijk en vrouwelijk als energie niet anders dan via het energetische proces met de term synergie samenvallen als een spirituele eenheid; terug naar de dimensie van het bronontwerp; Arche. In de dialectiek van Hegel impliceert dit een belangrijke grondslag vanuit het feit dat ‘mannelijk’ met de dominante mannelijke hormonen en dat ‘vrouwelijk’ met dominante vrouwelijk hormonen te maken hebben als we naar de bio-chemische processen kijken, waarbij de bio-fysieke gender-specifieke onderdelen wezenlijk zijn aangaande deze beide primaire hormoontypes. De lhbtqia+ mensen lijken niet in staat om energetisch te denken en te voelen en bekrachtigen juist de dualiteit door deze ‘duale’ transformatie als een onvoorwaardelijk recht af te dwingen in de erkenning door die ander. Ik zie een mens voor mij, los van diens gender en seksuele (handelings-)ideeën en concepten. Communicatie is een open uitwisseling in haar wederkerigheid vanuit gelijkheid; dus van mens tot mens, van wezen tot wezen, waarbij ieders meningen vrij zijn te uiten en die van anderen te mogen negeren als ze buiten mijn (ethische) waarden-systeem en daarmee buiten mijn esteem vallen. Afdwingbare meningen bestaan niet, waarom zou ik een transgender mutatie en gedachte moeten erkennen, terwijl dat irrelevant is aan de inhoud, vorm en stijl van een conversatie? In welk opzicht zijn de transformaties met mutaties als ook de eigen gedachten aangaande de identiteit van wezenlijk belang in een vrije conversatie? Waarom wordt dat dan wel steeds als voorwaarde gesteld? Wat zijn dan mijn voorwaarden in zo’n gesprek; worden die ook gevraagd? Hoe kan in een open conversatie sprake zijn van voorwaarden inzake iemands identiteit, terwijl – bij fatsoenlijk vooronderzoek – de conversatie los staat van deze problematiek? En mocht dat wel zo zijn, dan dienen eerst vanuit de wederzijdse wederkerigheid ook mijn gender-concepten en ideeën hierin te worden meegenomen als deze zo belangrijk zijn voor lhbtqia+ mensen binnen het gesprek.

Wanneer we het proces naar een einddoelstelling zien ‘bewegen’ en dat weten, behoeft het ook niet onze goedkeuring van deze grote plannen als een mentale aanvaarding. In de uitvoering van de plannen van de geest vormt de staat de hoogste vorm van collectief leven. In de staat vindt de historische voorbestemming haar belichaming en zal eveneens de verzoening met het individu met de gemeenschap plaatsvinden. Hierbij leek het dat Hegel doelde van totalitaire neigingen en werd hij gekenschetst als een voorstander van een almachtige staat. Volgens welke criteria zouden we dan de vooruitgang in de geschiedenis kunnen beoordelen als we ervan zouden afzien ons daarbij op het idee van goed en kwaad te beroepen? In het verleden is het nogal eens voorgekomen dat de meerderheid van een natie of volk met grote bereidwilligheid misdadige, destructieve en moordlustige handelingen steunde – misdaden tegen de menselijkheid. Mogen wij daaraan de conclusie verbinden dat het veiliger is om zich niet meer op de wil van de meerderheid te beroepen en hoe moeten we in zo’n situatie dan tot belangrijke beslissingen komen, terwijl we gelijktijdig ons ervan moeten vergewissen dat ze niet moorddadig en crimineel zijn? Zijn de dergelijke rationele argumenten die door een aantal wellustelingen geactualiseerd zijn als een voedingsbodem voor het bereiken van die eenheid, legitiem? Kan dat zonder zich te beroepen op de termen van het Goede en het Kwade?

Wanneer ik in eenheid ben met mijzelf – in menselijke termen heet dat een hoogwaardige mate van bewustzijn of emotionele balans – dan ben ik correct met mijzelf doordat ik in neutraliteit en balans ben. Vanuit dat standpunt kan ik – indien nodig – mijn voorwaarden stellen, mocht ik in de omstandigheden geraken waarbij belangen spelen die mij treffen en daarmee bij mij onbalans creëren. Het Postmeesterschap handelt vanuit soevereiniteit, daar soevereiniteit staat voor deze neutraliteit; Rasa Tabula (het ongeschreven blad). Vrede hebben met zichzelf door het proces van zelf-kennis; ken jouw strategie, jouw autoriteit en de grondslagen van jouw eigen besluitvormingsmechanismen, die in zeer grote mate dan wel geheel gelieerd zijn aan God moraliteit. Mensen die menen dat laatste buiten beschouwing te kunnen laten, mogen dat zeker. Dat het veelvuldig gebeurt, blijkt ook wel uit hun lagere emotionele mindsets; die van voornamelijk frustratie en woede. Ook deze kennis en inzichten als een uiteenzetting als deze in de zin van Hegels ‘Dialectiek’ maken deel uit van het grotere leerplan namens www.veiligenvrij.nl aan jullie aangeboden.

Gerelateerde blogs

Waarheidsvinding met AI, kan dat?

Polarisatie in de westerse wereld is niet alleen een natuurlijk gevolg van diverse meningen en overtuigingen, maar eerder het resultaat van strategische inspanningen door invloedrijke groepen om een preferente werkelijkheid te creëren. Deze groepen maken gebruik van framing, wetenschappelijk onderzoek, psychologische tactieken, visuele storytelling, onderwijs en actieve betrokkenheid om hun narratieven te promoten en de publieke opinie te vormen. Dit blog onderbouwt die stelling.

Read More »

Login

Ben je al ingelogd? Klik dan hier voor toegang.