HET IS WERKELIJK LACHEN, GIEREN EN BRULLEN WAT MIJ IS OVERKOMEN IN DE AFGELOPEN 3 WEKEN INZAKE DE NEDERLANDSE RECHTBANKEN.
Allereerst was daar de brief met de uitnodiging voor 17 februari jl. die gepland stond tussen 3 partijen; de Rechtbank, de gemeentelijke belastingvorderaar en ik als een levend mens en daarmee alle drie toebehorend aan het publiekelijke rechtssysteem (sectie Bestuursrecht); aldus zo is de redenatie.
De correspondentie van mij met deze belastingvorderaar loopt al sinds eind februari 2021. Maar wat er in de uitnodiging als extra opmerking bijstond, was het feit dat de zaak ‘met gesloten deuren‘ zou plaatsvinden. Dat mag slechts wanneer de Rechtbank een gegronde reden daartoe had/heeft. Het BUPO-verdrag is daartoe in het leven geroepen.
Wat ik 10 dagen vooraf (de uitnodiging) als een “Postmeester” stelde in mijn brief aan de Rechtbank was het feit dat ik uiterlijk 5 dagen voordat de zitting zou plaatsvinden, een antwoord zou ontvangen op mijn vragen, anders was het zinloos te verschijnen.
Op dat moment (die 10de dag voor de 17de) deed ik mij als een postbezorger voor die een document ging afleveren bij de Rechtbank-Zwolle. En zo geschiedde het. Met de juiste Postmeester Mechanismen voorzien met 2 “Bill-of-Ladings (BoL)” werd het document op locatie, de Rechtbank Zwolle. Antwoord daarop in de vorm van een schriftelijk document dat aangetekend naar mij verzonden zou worden, waarbij ik voor de ontvangst ervan zou autograferen. Thuis dus.
Binnen 5 dagen was daar de postbode met een aangetekend stuk van de Rechtbank Zwolle. Helaas ‘verbood’ Post-punt-nl mij om het poststuk te autograferen vanwege de bekende C-smoes. En zo werd de “keten van bewijs” verbroken.
Dientengevolge had ik nu dus 2 vessels in de woelige zee (2 enveloppes – het aangetekende poststuk en de gewone postversie ervan) met een lading (de 2 brieven erin) aangetroffen. Dit heb ik als een Salvage-Claim terug bij de Rechtbank Zwolle ingediend en ook heb ik de plaatselijke politie gemeld van mijn vondst. Het mooie is dat ik daardoor buiten de Rechtbank kon blijven, zoals Russell-Jay: Gould adviseert. Over het vervolg informeer ik jullie uiteraard later.
Een ander tafereel is de afgifte van een poststuk in de Rechtbank Den Bosch afgelopen maandag, 21 februari. Ook dit is een lopende zaak, zij het voor iemand anders. Die iemand anders ging met mij mee. Uiteraard waren het poststuk en de 2 Bill-of-Ladings conform de Postmeester Mechanismen verwerkt. En ook had ik een reisbrief bij me (Log & Journaal & Vrachtbrief, door mij afgetekend onder Now-Space-Venues: Russell-Jay: Gould).
Hier was de controle aan de ingang zwaarder dan in Zwolle. Ik moest mijn tas inleveren voor een scan en mij werd herhaaldelijk gewezen op het bekende mondkapje. Ik had een kleine schaar en mij werd gevraagd deze in te leveren voor de duur van mijn bezoek. Dat deed ik. Zonder enige vorm van identificatie waarbij ik bij de 5e keer dat men mij ‘vroeg’ en mondkapje op te doen, ik toen maar zwaaide met mijn blauwe Bill-of-Lading boekje en dat bleek voldoende. Mijn medestander liep gewoon met mij mee (geen vragen daar). Opnieuw waren ook hier de beide ‘Bill-of-Ladings’ verwerkt via de Postmeester Mechanismen. Daarna heb ik het tegenbewijs van de inlevering van de schaar nog even geautografeerd en bezegeld, waarna ik het uitwisselde bij de receptie voor de schaar zelf (zie plaatje bovenaan dit blog).
En zo verliep ook dit proces zonder echte slag of stoot en ‘respecteerde’ men mijn verschijning en mijn handelingen, hoogstwaarschijnlijk geheel onbewust. Het was werkelijk een fantastische beleving om vanuit de Postmeesterrol te kunnen handelen ‘in het hol van de leeuw’. Ook hier blijf ik in de afwachting van het vervolg en houd jullie graag op de hoogte van deze mooie ervaringen.