: Samenzweerders &: Staatsgreep:
9 : MINUTEN-LEES-TIJD.In werkelijkheid ging het maar om 1 zaak: macht. En dat kostte deze man letterlijk de kop.
Het rommelt in de Republiek. Naast het vraagstuk wat het betekent dat soevereine staten samengaan in een Unie, is er de positie van de VOC, met zijn economische basis in Amsterdam, een meningsstrijd binnenin het Protestantisme, De buitenlandse intriges om de jonge Republiek het leven onmogelijk te maken of op zijn minst te frustreren, en de vraag wie de macht binnen die Federale Republiek heeft: Staat of de familie Oranje. Uiteindelijk werd in deze strijd het Van Oldenbarneveldt fataal en Hugo de Groot werd het leven onmogelijk gemaakt.
Let wel, de Unie, zijnde de Verenigde Republiek der 7 Provinciën, had stadhouders, of een plaatshouders. Je kan het ook noemen: iemand die de stoel warm houd. In de meeste gevallen ging de aandacht voornamelijk uit naar de militaire aanvoering, en de stadhouder was dus de IMPERATOR, of “Commander and Chief”. Zo hadden Friesland, de Friesche Ommelanden en de stad Groningen, Drenthe en Overijssel: George van Lalaing, Graaf van Rennenberg als stadhouder.
Interessant in verband met deze man, en dat maakt gelijk de hachelijkheid van de situatie duidelijk, waren de Calvinistische Friezen de eerste die hem onbekwaam verklaarden. Vervolgens verliest hij de steun van de overwegend Calvinistische Ommelanden, wat hem in het Noorden feitelijk tot een perona non-grata maakte. Zijn doel wat de vrije beoefening van Godsdienst voor de Katholieken te behouden. En omdat dit een punt van concessie was van de Spaanse Koning Flip, koos hij uiteindelijk, samen met de Stad Groningen voor Paaps. En dit leidde subiet tot een krijgstocht van de Oranjes, die hun plan van het 17 gewesten Bontgenootschap in rook zagen opgaan.
Mogelijk dat de man zelf met de beste intenties en correcte morele afweging zijn keuze maakte (denk hierbij aan Generaal Lee uit Virginia, wiens landgoed nu de nationale militaire begraafplaats is in Arlington, vette tegenstander van slavernij, dus pro-abolitie, doch voor Zuidelijke Secessie.) vanuit het zicht van de vrijheid, doch was zonder meer niet meer in staat aansluiting te vinden bij de grotere bewegingen te lande.
Dat er stadhouders zijn, of 1 standhouder, is op zich nog niet zo’n probleem. Immers, elke leger behoeft aanvoering en bestuur. Dat de groep uit WAT deze mannen voortkomen, de ridder/adelstand, verdient verdere beschouwing. Immers de belangen van die groep zijn weer anders dan die van de hereboer/ boer, en die zijn weer anders dan die van de vrije arbeider, of handelaar, en weer anders dan de stadsbewoner met alle oude rechten en privileges van dien.
Een van de weeffouten die in de Unie en in de Republikeinse statelijke ordening zaten is het concept dat een bestuurder zijn eed moest nakomen nauwelijks vergezeld ging van een bevraging van de bevolking inzake wie deze functie moest uitoefenen, dan wel het beantwoorden van de te stellen: vertrouwensvraag. Met andere woorden: je kreeg ze niet zo maar weg!
En dat gold zowel voor de stadhouder, als voor de raadspensionaris! En de belangen tussen die twee figuren, kunnen uiteraard enorm uit elkaar lopen, hoewel ze on het begin naar buiten toe dezelfde doeleinden nastreven of leken na te streven. Dit is de natuur van het bond-genootschap en de zwaarte van de belangen die worden nagestreefd.
Een van de zaken die Van Oldenbarneveldt wist te bereiken, was het 12 Jarige bestand dat in 1609 begon. Let wel, aan dit bestand ligt ten grondlsag dat Spanje erkende:”geen verdere ambities meer te hebben” in de Nederlanden”.
Zie: 1609: De Erkenning als Soevereine Naties.
Tevens werd door kundig bestuur, de weelde in de Nederlanden vergroot.
De stadhouder: Maurtis, daarentegen, was meer gericht op militaire vraagstukken. Vijf aspecten van de legerhervorming zijn zichtbaar, namelijk het toenemende gebruik van vuurwapens, de standaardisering van wapens, de schaalvergroting van het Staatse leger, de toegenomen rol van belegeringen en de regelmatige betalingen aan de troepen.
En dat eerste punt: vuurwapens, en het laatste punt, de regelmatige betalingen raakten dus ook het werkgebied van Van Oldenbarneveldt.
De Nederlanden waren een belangrijke zo niet de belangrijkste speler op het gebied van de wapenhandel, en dus de invloed van de kooplieden terzake was aanwezig. Het is toch werkelijk ironisch wanneer een der strijdende partijen (Spanje) geld betaald voor wapens, munitie en dergelijke, aan de partij met wie ze in oorlog zijn.
Er is dus een beloning voor het voortbestaan van een conflict, terwijl de handelaren van meer normale producten geen belang hebben bij conflicten, omdat die prijsopdrijvend zijn, en, niet onbelangrijk, waarde vernietigend zijn. Immers, de schepen die de producten aanvoeren naar de diverse havens, konden naast vergaan in stormen en slachtoffer worden van Barbarijnse Piraten, ook nog eens door de vijanden van de Republiek aangevallen worden.
Terwijl de Stadhouder en de Raadspensionaris in 1e aanleg goed leken samen te werken, is over tijd duidelijk te zien dat belangen uit elkaar gaan, met name na 1609.
En de Stadhouder was de drijver van het feest bij de verkeerde leest.
Een fascinerend verhaal verbergt zich in de geschiedenis van Tholen:
Tholen (overwegend Katholiek) was ongunstig gelegen voor de zeehandel en volkomen afhankelijk van de meekrapteelt en -handel. De greep van de stadhouder en zijn gunstelingen op het stadsbestuur was aanzienlijk. Maurits zag zich gedwongen de adellijke familie Tuyll van Serooskerke in het zadel te helpen, waarna Tholen als volwaardig lid in de Staten begon mee te tellen. Willem II maakte een einde aan het adellijke overwicht en bracht op advies van Thibaut de orangistische factie Van Vrijberghe aan het bewind. Deze familie slaagde er tijdens het eerste stadhouderloze tijdperk in de helft van de posten in het stadsbestuur naar zich toe te trekken.
Enerzijds is te zien hoe religieuze verschillen tot politieke verschillen leidden. En uiteraard, met de beste bedoelingen, meende de stadhouder Tholen een dienst te bewijzen, met als gevolg dat deze stadhouder meer macht kreeg.
Dit proces van ondermijning onder het mom van bescherming van de minderbedeelden of zelfs zwakkeren is van alle tijden. Echter, in de kwestie van Soevereiniteit is het deze familie Oranje die de kroon spant ten aanzien van ondermijning, bijvoorbeeld door het parachuteren van eigen getrouwen op locaties en posities die de eigen invloed en macht vergroten. Het zelfde proces komen we tegen in de brief Aan het Nederlandse Volk van 1781.
Het is dus geen incident, maar een plan, een werk-patroon om macht naar zich toe te trekken.
De Generaliteit, of de Staten-Generaal, als de hoogste instantie van Soevereiniteit werd in wezen uitgedaagd door de uitgifte van “Scherpe Resolutie” door Holland. Deze resolutie kwam als reactie op het bijeenroepen van een synode te Dordrecht om een religieus geschil te beslechten. De beslechting van dit geschil zou de religieuze vrijheid aantasten, en dus kwam Holland in beweging met de verklaring dat al hun soldaten slechts vielen onder de jurisdictie van Holland. Dit werd gezien als een defacto Soevereiniteitsverklaring, en uiteraard tegen het zere been van Maurits. Immers, een dergelijke verklaring zou ertoe kunnen leiden dat hun familie-droom, als uitgedrukt door Willem (de Zwijger) van Oranje, in rook zou opgaan.
Een ander aspect aan deze kwestie is een aspect dat zelfs nu nog in Nederland wordt bedreven: hoe worden bestuurders op staatsniveau die ambtsmisdrijven begaan, berecht? Inderdaad: voor de Staten-Generaal, meestal in commissie. Er zijn, na de “Pik Meer”-arresten, nog andere voorstellen gekomen die nog onder besluit liggen. Technisch, zolang er geen persoonlijke verrijken heeft plaatsgevonden, kunnen bestuurders doen en laten wat ze willen, tenzij, en dat is tenzij, de politieke verhoudingen dat verhinderen.
In het geval van Oldenbarneveldt bleek dat zijn steun voor deze Scherpe Verklaring, die als een affront tegen de Generaliteit werd gezien, maar in realiteit een machtsspel was dat via religie werd uitgevochten, als volgt werd beslecht: De helft van de commissie die hem moest berechten, bestond uit Hollanders en de meerderheid van de 24 commissie-leden waren zijn politieke tegenstanders. Naar verluidt is hij meer dan 60x verschenen voor die commissie en werd zijn hele leven door de wringer gehaald. Je kan je afvragen waarom. Daar ging het toch niet om? Nee, inderdaad niet. Maar er was wel een ander doel, namelijk de eenheidsstaat.
Absurd genoeg kostte het hem de kop.
Deze machtsbeweging bleef niet onbeantwoord. Johan’s zonen, Willem en Reinier werden later betrapt op deelgenootschap in een samenzwering om Maurtis om zeep te helpen. Reinier kond naar Duitsland vluchtten. Willem werd vermoord.